Vincent Hentzepeter, hoofdredacteur | Foto: Finn Hentzepeter
Spannende tijden voor internationale bedrijven nu we aan de vooravond lijken te staan van een felle handelsoorlog, eentje die ook voor de procesindustrie wel eens heftiger kan uitpakken dan bij de eerste termijn van Donald Trump.
Dat de wereldhandel er van al die heffingen niet beter op wordt, daar zijn zo’n beetje alle economen ter linker- en rechterzijde het wel over eens. Onze wereldeconomie is een ecosysteem, waarbij handelsketens per definitie grensoverschrijdend zijn. Neem de productie van auto’s. Bepaalde onderdelen kunnen voor bewerkingen vele malen over en weer dezelfde grens passeren, voordat ze gemonteerd worden. Handelstarieven maken het eindproduct dus duurder. De eindgebruiker betaalt dit uiteindelijk in de vorm van een (veel) duurdere auto.
Machines zonder grenzen?
Dit geldt naar analogie ook voor de bouw van machines voor de procesindustrie, want wie maakt er nog alle materialen en onderdelen in eigen beheer? Hoe kwetsbaar en vervlochten die keten is, bleek wel na de inval van Rusland in Oekraïne toen er een tekort aan allerlei onderdelen ontstond, specifiek chips en printplaten.
Er waren allerlei redenen voor: verstoringen van de toeleveringsketen, grondstoffen die niet meer beschikbaar waren, sancties en exportbeperkingen, hoge energieprijzen, prijsopdrijving door speculatie, en dat terwijl de vraag naar dit soort onderdelen bleef stijgen. En vergeet de exportverboden niet. Complete projecten voor de bouw van nieuwe fabrieken die niet meer mochten en de verkoop van productiebedrijven, denk aan Heineken.
Tariefstorm op komst
De keten was net weer een beetje op orde gekomen en dan dit: handelstarieven die in sneltreinvaart door de regering Trump eenzijdig en massaal worden opgelegd en zo nodig verdubbeld als er tegenreacties komen. Je hoeft geen afgestudeerd econoom te zijn om te kunnen concluderen dat de gevolgen erger zullen zijn dan pakweg 8 jaar geleden.
Wat waren de consequenties toen? De tariefheffingen destijds betroffen voornamelijk importtarieven op staal, aluminium en een aantal andere goederen. Dit maakte het investeren in nieuwe installaties voor de procesindustrie duurder. Onder meer de chemische industrie, de energiesector en de voedingsmiddelenindustrie voelden de pijn.
Destijds troffen de heffingen in Nederland vooral de zuivelindustrie door 25% heffingen op kaas. In Zuid-Europa gold dit voor wijn. Daarbij zijn de 25% tarieven van toen een schijntje vergeleken met de aangekondigde 200% van nu. Verlies van marktaandeel in de VS was voor diverse bedrijven een van de neveneffecten.
Niet voor niets is de export naar de VS de laatste weken op een ongekende piek gekomen. Weg met dat spul voor het te laat is. Dit biedt even soelaas, maar mochten de heffingen van kracht blijven, dan gaan bedrijven hier het in hun portemonnee voelen.
Heb je een plan B?
Wat te doen? Heb je een plan B? Want de nieuwe realiteit is dat Amerika kiest voor isolationisme, met de ‘America First’ strategie als exponent daarvan. Het is maar de vraag of de handelsrelatie met de VS ooit weer zo wordt als die was. Onzekere tijden, die een toekomstgerichte visie op de veranderende wereldorde vereisen. Met alleen ‘Europe first’ komen we er niet, daar is de markt domweg niet groot genoeg voor. Heb je ideeën hoe je je in de procesindustrie kunt wapenen tegen het ‘America First’-beleid? Laat het ons weten.