‘Circulariteit heeft alles te maken met je businessmodel’

icon.highlightedarticle.dark Fabrieks- en installatiebouw
44 bekeken Laatste wijziging: 15 december 2025
Paneldiscussie Circulariteit, 2025
Paneldiscussie Circulariteit, 2025 | Foto: Tim Mengerink

Installaties in de procesindustrie blijken verrassend circulair ontworpen. Ze zijn gebouwd voor een lange levensduur, worden vaak goed onderhouden,­ en met metaal als hoofdmateriaal is recycling relatief gemakkelijk. Het businessmodel­ is gericht op duurzaamheid, wat haaks staat op veel consumentenartikelen waar reparatie niet kan, niet loont of het product­ ontwerp circulariteit in de weg zit. Tijdens de paneldiscussie ‘circulair ontwerp’ doken zes experts in de ins en outs van deze thematiek.

De circulariteit van installaties in de procesindustrie hangt niet alleen af van ontwerp- en materiaalkeuzes – en uiteindelijk de recyclebaarheid – maar ook van de duurzaamheid van machines, dus hoe lang ze meegaan. Producten die snel kapotgaan, zoals veel consumentenartikelen, zijn per definitie niet duurzaam. De productie kost immers altijd veel energie en de recycling idem dito. Over de eindfase, ontmanteling en terugwinning van materialen voor hergebruik is bij dit soort producten vaak niet nagedacht in de ontwerpfase. Circulariteit zit bovendien niet in het businessmodel. Ons discussiepanel dook in de wereld van circulariteit en kwam tot de conclusie dat er een behoorlijk spanningsveld is tussen circulair denken en de praktijk.

Aan tafel zaten:

tk1

1. Circulair ontwerp: wat houdt dat eigenlijk in?

De discussie opent met de vraag of je op ‘circulair ontwerp’ een etiket kunt plakken. Het antwoord is unaniem: nee. Circulair ontwerp is namelijk geen vastomlijnd concept, maar hangt samen met type gebruik, het soort markt, het producttype, het businessmodel achter het product, eigenaarschap, wetgeving en wat er in de keten gebeurt. De context bepaalt alles, trapt Ruud Balkenende af: “Het maakt uit of je business-to-business werkt of business-to-consumer. Het maakt uit wat voor relaties je hebt met je leveranciers en afnemers. En het maakt uit wat voor soort producten je hebt. Wij zien dat circulair ontwerp bij de echt kapitaalintensieve goederen meestal makkelijker is te realiseren dan bij consumentenproducten bijvoorbeeld.” Dit heeft te maken met het businessmodel erachter? “Zeker, is het goedkope consumentenelektronica, of een servicesysteem, en is er een terugnamegarantie? Dat bepaalt allemaal hoe je een product uiteindelijk kan gaan ontwerpen.”

“Circulair ontwerp hangt volledig af van de context;­ het businessmodel ­bepaalt hoe je ontwerpt ”
Ruud Balkenende
Ruud Balkenende - professor Circulair Ontwerp, TU Delft
Ruud Balkenende - professor Circulair Ontwerp, TU Delft | foto:Tim Mengerink

2. Ontwerp en service beïnvloeden elkaar

En daarmee ook of iets lang meegaat of na een paar keer de vuilnisbak in kan. Balkenende geeft een voorbeeld uit de koker van Philips van buiten de industrie, een servicesysteem voor lichtarmaturen en lampen bij Schiphol. “Bij light as a service heb je er belang bij dat je die service zo min mogelijk hoeft te bieden. Dus zorg je dat het product langer meegaat en dat het makkelijk te repareren is. Dit is een heel specifiek voorbeeld waarbij je ziet dat het ontwerpen van een product en de service op elkaar ingrijpen. En dan heb ik het nog niet over de recycling of het refurbishen van deze lampen destijds, toen ik bij Philips werkte. Ze waren nog niet in een stadium dat ze zeiden van oké, die lampen komen terug, wat gaan we er dan mee doen? Maar daar moet je wel over nadenken.”

tk3

3. Maak je ontwerp repareerbaar

Dit voorbeeld dateert van voor de term circulariteit in zwang was. “Intussen weten we – puur vanuit ontwerpperspectief – wel vrij goed wat we moeten doen om een product goed repareerbaar te maken, technisch gezien”, vervolgt Balkenende. “Met oog op refurbishing en remanufacturing worden schroefverbindingen toegepast, waardoor je iets uit elkaar kunt halen en repareren. Je moet in het ontwerp al rekening houden met de recycling van elektronica. Jan [Visser] heeft een hekel aan die schroefjes. Ze laten materialen aan elkaar zitten als hij ze wil recyclen in zijn installaties. Lijm is trouwens nog erger.” Visser haakt in: “Hou in de ontwerpfase rekening met de standaard scheidingstechnologieën. Ja, verlijmingen zijn funest voor recycling. Laminaten ook. Die kun je alleen maar vermalen en uiteindelijk weer vanuit zaagsel aan elkaar lijmen.”

“Hou in de ­ontwerpfase rekening met scheidings­technologieën: verlijmingen zijn funest voor recycling, laminaten ook ”
Jan Visser
Jan Visser - algemeen directeur Benelux, Mirec
Jan Visser - algemeen directeur Benelux, Mirec | foto:Tim Mengerink

4. Niet recyclebaar, toch duurzaam?

Iets wat niet goed te recyclen is, kan toch aardig duurzaam zijn. Balkenende over deze tegenstrijdigheid: “Bij duurzaamheid in de zin van lange levensduur en onverwoestbaar zijn, zien we regelmatig de keuze voor ‘potting’. Je vult het product met een rubberachtig materiaal, bijvoorbeeld om te zorgen dat er geen vocht bij de elektronica komt of om het schokbestendig te maken. Visser: “Dat is wel een drama voor recyclen. Bijvoorbeeld de koeienbellen die koeien om de nek hebben voor de melkrobots.” Balkenende: “We hebben naar de antennes van die producten gekeken. Zaag je die met een lintzaag door, dan zie je dat hij volledig gevuld is. Dat is echt heel vervelend recyclen, verbranden dus. Hij gaat wel 30 jaar mee overigens.” Duurzaam of niet, het is in elk geval niet circulair. Perry Verberne: “Stel dat je diezelfde antenne uit China kan krijgen, die wel recyclebaar is en maar twee jaar meegaat. Is dat dan duurzaam?” Niet bepaald, stelt ­Balkenende. “Maar de vrije markt wil het blijkbaar zo. In dat opzicht is regelgeving belangrijk en soms ook helemaal niet ongunstig voor de Europese industrie. Want het zet toch een bepaalde maatstaf waaraan je moet voldoen en haal je die niet, dan kom je niet op de markt.”

tk4

5. Van afvalstroom tot gecertificeerde korrel

De wetgever maakt het handhaven hierop ook niet gemakkelijker. “Je hebt de RoHS-richtlijn [Restriction of Hazardous Substances, red.] die bepaalt hoeveel parts per million er in een product mag zitten”, verklaart Visser. “Voor streamsampling van vlamvertragers moeten monsters naar een Italiaans lab dat daarin gespecialiseerd is. Dat duurt een paar weken. Ondertussen loopt die stroom maar door en weet je niet of het goed is.” Verberne: “Als je het hebt over de toepassing van kunststoffen­ in machines, dan worden wij vaak gehouden aan FDA-approved. Hoe zit dat met gerecycled plastic?” Balkenende: “Dat kan wel, als het onder die norm blijft. Net zoals je het voor virgin plastic moet aantonen, moet je dat ook voor gerecycled. Virgin is natuurlijk een stuk makkelijker, want de producent heeft alles onder controle. Die weet wat erin zit.” Visser: “Omdat we meten, weten we wat voor kwaliteit we produceren. We hebben uiteindelijk een gecertificeerde korrel die ook weer de industrie ingaat. Voldoet het niet, dan is verbranden de enige optie. Nee, dat is niet erg circulair, maar je wint wel de energie terug.”

“Wij kunnen perfect aantonen welk plaatmateriaal waar vandaan komt, dus ook hoe het te recyclen is”
Rieks Reyers
Rieks Reyers, salesmanager, Dinnissen
Rieks Reyers, salesmanager, Dinnissen | foto:Tim Mengerink

6. Plaatmateriaal perfect traceerbaar maken

Dan zijn machinebouwers als het om circulariteit gaat bijna het braafste jongetje van de klas. Reyers: “Afvalverwerking is bij ons als machinebouwer niet het thema, wel de ontwerpkeuze en de materiaalkeuze. Wij maken alles zelf en zijn gehouden aan de 1935-2004 [wettelijke regels voor het toepassen van 17 materiaalgroepen, zoals kleefstoffen, metalen, keramiek, kurk, glas, kunststoffen, papier en rubber, red.] om food compliant te zijn. Binnen ons productieproces weten we exact welk onderdeel uit welke plaat komt. Dat zal bij jou, Perry, denk ik niet anders zijn. Dus wij kunnen exact herleiden of het plaatmateriaal rvs 304 was of 316 of 316L of dergelijke. Bij het recyclen daarvan, als de ­machines terug zouden komen, pakken wij de productiegegevens erbij en kunnen we perfect aantonen wat waar vandaan komt. En kun je het gewoon recyclen. Voor ons is het heel belangrijk om dat te kunnen aantonen, al wordt er nog weinig naar gevraagd.”

7. Machineonderdelen uit recyclaat?

In principe is het mogelijk om hoogwaardige staalsoorten uit de grote stroom te houden en ze hoogwaardig te recyclen voor machineonderdelen.” Reyers: “Dat zou denkbaar zijn, als het daarna ook food compliant is, en je het dus voor de levensmiddelentoepassing mag inzetten. Daar zit best strenge regelgeving op. Dus dat is soms wat lastig.” De procesindustrie is hier nog niet mee bezig, merken de machinebouwers. Maar wat niet is, kan komen. Nu krijgt Verberne net als Reyers nog amper vragen of machinedelen uit gerecycled materiaal gemaakt zijn. Verberne: “Ik heb wel een klant gehad die vroeg om een installatie van Europees geproduceerd staal, en niet uit China of India. Die wilde de hoogste kwaliteit en zekerheid over het gebruikte materiaal.”

“Als een machine niet te onderhouden is, komt hij vanzelf terug – dat dwingt ons om het goed te doen”
Perry Verberne
Perry Verberne, algemeen directeur, Van Beek Schroeftransport
Perry Verberne, algemeen directeur, Van Beek Schroeftransport | foto:Tim Mengerink
tk5

8. Niet circulair ontworpen, toch circulair

Bewust of onbewust, bouwers van proceslijnen en machines zijn bijna het schoolvoorbeeld van hoe je circulair ontwerpt. Reyers geeft wel als disclaimer dat het met de aard van de business te maken heeft. “Als het om circulariteit gaat, is onze markt, en dan praat ik ook namens de anderen hier, dan is het voor ons in de B2B-markt bijzonder overzichtelijk met bij ons zo’n 250 projecten per jaar.”

Verberne: “Vraag je onze engineers of we circulair ontwerpen, dan zie je ze kijken: wat vraagt-ie me nu? Feit is wel dat we machines maken die productief hoogstaand zijn. Die heel lang mee moeten gaan. Dat is het uitgangspunt. En we doen onze eigen service. Als ik een machine in de markt zou zetten die niet te onderhouden is, omdat je nergens bij kunt, enorm veel slijtage geeft of veel storingen, dan komt-ie vanzelf terug. Dat is een extra push om het goed te doen. Er wordt dus meer vanuit die kwaliteitsgedachte ontworpen, dan vanuit dat het circulair moet zijn.”

“Downtime minimaliseren is een financiële drijfveer en onderdeel van onze contracten”
Berthram Mak
Berthram Mak (links), manager sales & marketing, Hosokawa Micron
Berthram Mak (links), manager sales & marketing, Hosokawa Micron | foto:Tim Mengerink
tk6

9. Circulair is gewoon sound business

Linksom of rechtsom, het resultaat telt uiteindelijk, en pakt qua circulariteit best goed uit. Balkenende: “Je noemt het nu circulair, maar 20, 30, 40 jaar geleden deed je dit soort dingen ook al, omdat het sound business is.” Reyers: “Ja, en het moet reparabel zijn. Bij een consumentengoed, als het op een gegeven moment niet loont, koop je al snel een nieuwe. Staat er een machine van 50.000 of 100.000 euro in je fabriek, en er moet een nieuwe aandrijving op, dan is dat een ander verhaal. Dan moet je er wel bij kunnen! Dus toegankelijkheid, reinigbaarheid, voedselveiligheid. En goed kunnen onderhouden. Ja, dat is wel integraal onderdeel van onze ontwerpkeuze. En dat geldt net zo goed voor Hosokawa en Van Beek.” Mak: “Downtime minimaliseren, dat is een financiële drijfveer, en is onderdeel van onze contracten.” Soepenberg: “Betrouwbaarheid, zekerheid van je machines is hier een heel belangrijke, niet te vergelijken met eisen aan eenmalige producten, zoals verpakkingen. Bij machines die jaren meegaan, zijn levensduur, slijtvaste materialen en repareerbaarheid – dus te refurbishen – allesbepalend. Is die besturing na dertig jaar verouderd, dan zet je er een nieuwe op. Kijk kritische punten na, en je hebt een machine die weer als nieuw is. In de basis praten we dan nog steeds over dezelfde machines als dertig jaar geleden. Daarmee blijft zo’n machine ook na al die jaren in het algemeen goed verkoopbaar. Voldoet-ie qua hygiëne niet meer aan de eisen voor levensmiddelenproductie, dan kan hij prima verder in de kunststofrecycling.”

“Bij machines die jaren meegaan zijn levensduur, slijt­ vaste materialen en repareerbaarheid allesbepalend”
Rick Soepenberg
Rick Soepenberg, directeur, Surplus Select
Rick Soepenberg, directeur, Surplus Select | foto:Tim Mengerink

10. Museumstuk na 45 jaar trouwe dienst

“Zijn automatiseringsvraagstukken dan geen probleem bij zo’n oude machine?”, vraagt Balkenende. Verberne: “Ja, er is meer sensoriek gekomen. En besturingsopties. Zie die als elektronische toevoegingen aan een mechanisch stuk. En dat is, wat Rick zei, achteraf vaak wel te refurbishen of om te bouwen.” Reyers: “IE4, IE5, IE6 [Motor-efficiencyklassen, red.], dat doen we allemaal. Maar het is precies wat je zegt: de robuustheid van de machines, dat is wat wij hier met zijn drieën als leveranciers delen. Wij hebben laatst een hamermolen teruggekocht. Dat was een van de eerste hamermolens die we als Dinnissen hebben geleverd, 45 jaar geleden. Daar is 2,5 miljoen ton mengvoeder overheen gegaan in al die jaren. Ondertussen steeds refurbished. Nu zei de eigenaar tegen ons dat hij toch wel toe was aan iets nieuws. Prachtig, we hebben hem teruggekocht, want we gaan een nieuw democentrum openen. En daar gaat die machine staan. Met een bordje erbij! Dus zo lang kunnen onze machines meegaan als je ze goed refurbisht en onderhoudt. Toch een heel ander verhaal dan verlichting, die nog geen 10 jaar meegaat.”

11. Businessmodellen en circulariteit

Balkenende knikt instemmend. Hij besluit met een mooi voorbeeld dat circulair ontwerp allesbepalend­ is als je wilt dat producten lang meegaan of ontmantelbaar zijn voor hergebruik. “Als onderzoekers kijken we veel naar consumptenproducten, maar ook daarbuiten. Zo hebben we onder meer printer-copiers onder de loep genomen, en medische beeldanalyseapparatuur, waar over iets als hergebruik niet nagedacht was in het ontwerp. Bij die leveranciers kwam remanufacturing als een toevalligheid achteraf. Je hebt het hier over apparatuur met complexere elektronica, waar een snelle technische ontwikkeling in zit. Wat bleek nu: beide bedrijven hadden een refurbishment business opgezet om producten in te nemen en weer in de markt te zetten. Dus ze moesten bedenken hoe ze hun producten zo goed mogelijk konden refurbishen. Maar omdat daar in het initiële ontwerp niet over was nagedacht, moesten er hoge kosten gemaakt worden die ten koste gingen van de marge van die business unit. Dat woog niet op tegen het voordeel dat ze in de productiefase gemaakt hadden. Hier zie je dus dat je direct al over re-manufacturing moet nadenken bij de productontwikkeling, en niet achteraf. Dan loop je spaak.” Perry: “Dus het heeft weer alles te maken met het businessmodel dat je kiest en wat je dan drijft in de markt. Is dat verdienen aan kopietjes maken, of de machine zelf? Dat is bij ons precies omgekeerd.”

Profile picture of Drs. Vincent Hentzepeter

Geschreven door Drs. Vincent Hentzepeter

Lees meer van Drs. Vincent Hentzepeter icon.arrow--dark

Blijf op de hoogte en mis geen artikel

Inschrijven icon.arrow--dark