Rondetafeldiscussie ‘Hygienisch Design & Procesvoering’ 2025. | Foto: Marco Vellinga
Traceerbaarheid van machineonderdelen, zoals vereist door de Europese Food Contact Materials Regulation, is onmisbaar voor transparantie en het waarborgen van de voedselveiligheid. Belangrijke regelgeving toch? Toch is een groot deel van de sector amper bekend met de EC 1935/2004, en het belang daarvan om de (voedsel)veiligheid van processen te borgen. Zo bleek tijdens de paneldiscussie ‘Hygiënisch design en procesvoering’.
Wat is er qua track & trace van belang, en welke regulering is er in de maak waar je nu al op kunt anticiperen? Dit is belangrijk om te weten, wil je zowel als machinefabrikant als gebruiker van procesinstallaties voorbereid zijn op de traceerbaarheidseisen van de toekomst. Voor alle duidelijkheid: bij de track & trace van machineonderdelen volgens de Europese Food Contact Materials Regulation gaat het om materialen en componenten die rechtstreeks in contact komen met voedingsmiddelen. Dat gaat ver. Dit is in principe traceerbaarheid tot elke moer, bout en elk rubbertje. Wees voorbereid en doe je voordeel met de tips van ons expertpanel over wat traceerbaarheid van (machine)onderdelen de procesindustrie brengt voor het borgen van processen. Zeer belangrijk in het kader van veilig produceren.
Aan tafel:
tk1 Wie kent de EC 1935/2004?
Deze belangrijke regelgeving bleek tijdens een seminar op de vakbeurs Industrial Processing bij een groot deel van leidinggevenden niet top of mind. Rieks Reyers: “Wouter, wij hebben toen samen een keer een presentatie gegeven. Nog net voor corona. Dus ik trap daar af met: ‘Zeg, wie is er hier bekend met de EC 1935/2004? Van de zestig aanwezigen gingen er vijf of zes handen omhoog. Ik denk dus dat ik namens ons allemaal spreek dat bekendheid met deze richtlijn ondermaats is, terwijl de impact ervan enorm is. Hij is inmiddels al meer dan 20 jaar oud. Hoe kan het – afgaande op deze sessie – dat slechts 10 procent in onze branche bekend is met deze richtlijn?”
“Slechts tien procent in onze branche kent de EC 1935/2004, terwijl de impact ervan enorm is”
Rieks Reyers
Rieks Reyers, salesmanager bij Dinnissen. | foto:Marco Vellinga
Hoe ga je om met die onbekendheid?
Perry Verberne: “De weerslag van die onbekendheid is dat onze klanten bij alles wat ze doen, zekerheidshalve zeggen dat het 1935-gecertificeerd moet zijn. Vaak niet wetende wat ze vragen.” Van der Steen: “Dat kan leiden tot misverstanden en onbegrip. Het geldt namelijk niet voor alles.” Verberne: “Daarom moeten we precies uitleggen waar het wel nodig is.” Reyers: “Ja, onbekendheid valt mij heel erg op. Keer op keer. Want ik gooi het natuurlijk ook vaak bij klanten in de strijd. Wordt het dan stil, dan praat ik ze bij. Het is belangrijke wetgeving namelijk.”
Onbekendheid met regelgeving is niet uniek voor de ‘1935’, stelt Wouter Burggraaf: “Dat heb je ook met ATEX en machineveiligheid. Dat krijgen die jongens niet automatisch met de HTS mee, hè. En dat heeft weer te maken met docenten die er weer te weinig aandacht aan geven. Maar ja, wat hebben we? We hebben 95.000 normen in Delft liggen. In Duitsland zelfs 250.000.”
“We hebben 95.000 normen in Delft liggen. En wat daaronder valt, verandert steeds. BPA is eraf, PFAS komt erbij en zal ook wel een probleem gaan geven”
Wouter Burggraaf
Wouter Burggraaf, eigenaar Burggraaf & Partners en trainer en adviseur hygiënisch design. | foto:Marco Vellinga
tk2 Zo veel normen, raak je het spoor niet bijster?
En de lijst met wat ‘safe’ is, en wat niet en dus onder de normen valt, verandert ook voortdurend. Burggraaf knikt: “BPA is eraf [Bisfenol-a, red.]. PFAS gaat erbij komen en zal straks ook wel een probleem gaan geven. Dus daar moeten we ons als industrie heel goed op voorbereiden. Dan mogen we weer messinglagertjes bedenken voor het glijden!”
Over de praktische gevolgen wordt bij dit soort aanscherpingen vaak te weinig stilgestaan. Dat is toch een dingetje met normcommissies, stelt Burggraaf. “Hans en ik zitten samen in verschillende commissies. Als ik dan kijk naar het kennisniveau, dat is soms bedenkelijk.” En niet te spreken over de verschillende eisen per land. Berthram Mak kan erover meespreken. “Neem elastomeren die je buiten Europa bestelt en wij hier inbouwen voor export naar Amerika. Dan moet het voldoen aan de FDA-eisen. Die gaan veel minder diep dan de ‘1935’, dus volgens onze richtlijnen.” Burggraaf: “Al liggen er wel parallellen in, zoals een aantal dingen van migratie. Ze hebben wel naar elkaar gekeken.”
“Regelgeving is vaak te theoretisch. Je volgt alle regels, en toch keurt een ander land dezelfde onderdelen af”
Berthram Mak
Berthram Mak, manager sales & marketing bij Hosokawa Micron. | foto:Marco Vellinga
Wordt regelgeving zo geen papieren tijger?
Mak beaamt dat regelgeving soms niet praktisch uitvoerbaar is. “Voor een van onze Zwitserse klanten moeten de afdichtingen van de machines ‘1935’ zijn. We kopen ze netjes in met certificaat. Alleen in Zwitserland geldt ‘Swiss Ordinance’ en die hanteren net andere migratietesten. Daarom werden de gebruikte afdichtingen niet goedgekeurd en konden we er geen vinden die wel zouden voldoen. Dus vragen we de klant wat ze in andere machines gebruiken die bij hen staan. Krijg je als antwoord: ‘Ja, eigenlijk wat jullie gebruiken, want we kunnen niets anders vinden.’ Daar wordt niemand beter van. Het is allemaal te theoretisch en geeft een enorme vertraging in de oplevering van installaties.”
Burggraaf: “Je moet de weg weten, soms via adviseurs, en dan kan het opeens wel. Als het echt niet klopt, dan veranderen we de wet. Dat moet je met vakdeskundigen bespreken en daarna de wetgever overtuigen dat bepaalde regelgeving nergens op slaat.”
“Traceerbaarheid is de sleutel tot elke vorm van wetgeving. Straks moeten we kunnen verantwoorden tot op grondstofniveau”
Hans van der Steen
Hans van der Steen, business manager Hygienic Design Network. | foto:Marco Vellinga
tk3 Gaat het circulair paspoort hier helpen?
Want dat zit eraan te komen vanuit de EU, en heeft traceerbaarheid in zich. Van der Steen: “Traceerbaarheid is essentieel voor welke wetgeving dan ook. Het registreren ervan doen jullie redelijk met het serienummer op een machine. Maar wat zit daarachter? Straks moet je gaan verantwoorden tot aan grondstoffen. Dat wordt lastig. Een chargenummer op je roestvrij staal is een manier. Maar dat zegt niet alles. Dat kan overal op zitten. Op een plaat, of een pompwaaier, of een lasblokje. Dus de traceerbaarheid moet straks gekoppeld worden aan de eigenaar van dat betreffende onderdeel. Iedere producent van materiaal tot compleet object maakt een paspoort voor wat er opgeleverd wordt. Een gelaagdheid van heel veel data, een digitaal steekspel.”
“TNO trekt samen met HDN [Hygienic Design Network, red.] namens Nederland de kar binnen Europa om een systeem op te zetten om het registreren te vereenvoudigen”, vervolgt Van der Steen. “Aan de hand van het traceerbaarheidsteken – serienummer, QR-code. Iedere identificatie is mogelijk, waarbij de diverse KPI’s gekoppeld worden aan het gewicht van het betreffende deel. Momenteel zijn we aan het onderzoeken hoe de wettelijke theorie het best past in de praktijk. Dit is een groot EU-onderzoek.”
Burggraaf: “Met die kilogrammen, dat gebeurt al in de chemie. Het is bijvoorbeeld exact bekend op Europees niveau hoeveel kg aceton er geproduceerd wordt. Neemt niet weg dat er toch een XTC-lab bij jou in de buurt kan zijn, dat daar doorheen glipt.”
Hoe ver moet traceerbaarheid gaan in verband met terugroepacties?
Burggraaf: “Jullie als machinebouwers kunnen natuurlijk al heel goed nagaan waar die machines naartoe gegaan zijn. Het is toch een stukgoed. Dat is niet de uitdaging. Het grote probleem ligt straks bij vervangingsonderdelen. Neem een fabriek met 10.000 kleppen met rubbertjes per klep, hoe gaan we dat bijhouden? Dan moet je een systeem opzetten – en dat heb ik al met Eriks uitgedacht – waar je deze tracking & tracing kunt borgen. En bepaalde garanties af kunt geven. Kijk je naar een niveau eronder bij de rubberfabrikant. Die moet zorgen dat hij geen toxische materialen in huis haalt. Dan hoef je daarvoor in principe niets terug te roepen. Als er dan toch iets misgaat, dan stuur je – op kosten van de rubberfabrikant – de juiste naar al je klanten toe en worden ze allemaal vervangen. Je hoeft dan niet per onderdeel een partijnummer bij te houden. Zo praktisch kan het zijn.”
“Klanten vragen om 1935-certificering zonder te weten wat ze precies vragen. Daarom moeten wij helder uitleggen waar het echt om gaat”
Perry Verberne
Perry Verberne, algemeen directeur bij Van Beek Schroeftransport. | foto:Marco Vellinga
tk4 Kun je traceerbaarheid garanderen?
Dat kan in principe als de procedures hiervoor waterdicht zijn. Burggraaf: “Als je klanten zeggen in het kader van ‘1935’ kunnen jullie de traceerbaarheid van ‘rubbertjes’ garanderen, is het antwoord: ‘Prima, wij kunnen het allemaal garanderen, maar dan moet je de onderdelen wel bij ons kopen. Anders kunnen we die garantie niet geven’.”
Mak: “Dat is nog een hele grote stap voor de sector.” Een mooi voorbeeld van deze benadering, buiten de procesindustrie, is volgens Van der Steen de melkrobotfabrikant Lely. “Ze garanderen een levensduur van 10 jaar met een gegarandeerde restwaarde van 70 procent van de nieuwwaarde.” Reyers: “Oh? Mits? Goed onderhouden.” Van der Steen. “Inderdaad, de originele spare parts. Die door erkende dienstverleners moeten worden vervangen.” Burggraaf: “Inclusief de reinigingsmiddelen. Een dikke handel.” Van der Steen: “Dat is een mogelijk verdienmodel, dat eraan zit te komen vanwege de circulariteitswet.”
Je track & trace beter later ontzorgen?
Een optie is dit traject in handen te geven van de leverancier of een dedicated partner die zorgt dat alle vinkjes goed staan. Mak: “Dat betekent dus dat alleen wij die machines onderhouden of dat onder beheer laten doen. Alles onder controle, zodat die traceerbaarheid geborgd blijft.” Van der Steen: “Dan ga je vanzelf ook nadenken over het kunnen onderhouden en de reinigbaarheid.”
Mak: “Zo’n werkwijze als Lely valt bij ons onder de SLA [Service Level Agreement, red.], een eenjarig onderhoudscontract, waar alles onder valt. Met originele onderdelen.” Verberne: “Maar dan moet je wel de track & trace van je onderdelen voor elkaar hebben. Dat het jouw rubbertje wel of niet is geweest, zodat je kunt aantonen dat het niet aan jou ligt.” Mak: “Dat betekent wel dat wie zijn eigen onderhoud doet, zijn track & trace op orde heeft.
Dus aan het werk met tracking & tracing?
Stappen zetten in tracking & tracing is geen keuze, het moet gewoon. Er komt nog meer regelgeving aan. Maar leeft dit onderwerp wel in de sector? Dat is de hamvraag om de boel in beweging te krijgen. Verberne: “Het komt. We zien dat langzaamaan steeds meer bedrijven hun traceerbaarheid om allerlei redenen op orde aan het brengen zijn. Dus de documentatie op de rit hebben waar die machine vandaan komt, hoe die in elkaar zit. Al speelt ook hier weer: wie gaat dat betalen? Met certificaat of zonder, daar zit een prijsverschil tussen.”
Burggraaf heeft nog een advies: “Hou toch op met al die handelspartijen in te kopen. Vroeg of laat ga je nat, waarschuw ik altijd. Tegen handelsfirma’s zeg ik: ‘Koop je rvs rechtstreeks bij Hoogovens’. Dan weet je waar het vandaan komt, en zorg voor een volledige traceerbaarheid.’ Ik vind het heel mooi wat Dinnissen gedaan heeft. Van elk stuk roestvaststaal weten waar het verwerkt en gesneden is, prachtig. Daar mag ook een handelspartij tussen zitten. Als je dat – zoals ik net beschreef – geborgd hebt en je hebt het kwaliteitssysteem gezien, dan kun je daar vertrouwen in hebben. Dat geldt niet alleen voor rvs. Dat kun je ook met je plastics doen, noem maar op.” Verberne: “Ja, dat vergt wel dat je je databeheer en structuur op orde hebt!”
Meer weten over Hygiënisch Design & Procesvoering?
Lees dan ook de andere artikelen over dit rondetafelgesprek:
No-touch technologie verandert rol operators
Hygiënische procesvoering: maak een reinigingsplan!