De vraag naar biomassa in Noordwest-Europa bedraagt op dit moment circa 44 miljoen ton. En hoewel Europa nog grotendeels zelfvoorzienend is, wordt al 4 miljoen ton geïmporteerd. Biomassa wordt internationaal voornamelijk in de vorm van houtpellets verhandeld. Om de potentiële importgroei van deze houtpellets tot het jaar 2030 te bepalen, heeft het Copernicus Instituut van de Universiteit Utrecht voor de haven van Rotterdam een onderzoek uitgevoerd. Een belangrijke conclusie uit dit onderzoek is dat de vraag naar verhandelbare houtpellets naar een maximum van 70 miljoen ton in 2030 zal groeien. Dit betekent, dat Europa meer en meer afhankelijk zal worden van de import uit andere regio’s, zoals Canada, de Verenigde Staten, Brazilië en de Oekraïne.
Knooppunt
Wat betekent deze enorme vraagtoename voor de logistiek in de volledige keten? Deze groei biedt mogelijkheden voor schaalvoordelen, zoals kostenverlaging door middel van slim transport en consolidatie van de opslag, aanbodzekerheid en grotere flexibiliteit of contante handel. Maar het brengt ook uitdagingen op het gebied van transport met zich mee: investeringen in faciliteiten zijn noodzakelijk. Randvoorwaarden zijn bijvoorbeeld een goed ontwikkelde infrastructuur en betrouwbare verbindingen met het achterland. Om ten volle te kunnen profiteren van de mogelijkheden is een grote grondstoffenhub noodzakelijk.
Rotterdam
De haven van Rotterdam is hiervoor perfect gepositioneerd, deels omdat het haven- en industriecomplex deze materialen al verwerkt. De import van houtpellets via de Rotterdamse haven heeft de potentie om in 2030 te groeien naar 15 miljoen ton. Op dit moment verwerkt de haven circa 1 miljoen ton. De haven van Rotterdam heeft de ambitie om een knooppunt voor biomassa te worden en om in overleg en samenwerking met de markt het biomassahubconcept verder te ontwikkelen.
