Iedere organisatie wil graag innoveren. Het is een moment waarop creatieve geesten elkaar vinden en nieuwe, technologische hoogstandjes liever vandaag dan morgen op de werkvloer moeten staan. De aanschaf van een nieuwe machine is een uitstekend moment om te testen of deze aan de productie-eisen voldoet. Dat voorkomt achteraf een hoop gedoe.
Want je zult de zaag maar eens in een gloednieuw apparaat moeten zetten om iets te veranderen. Het idee alleen al. Zie je het voor je? Op maat gemaakt bedrijfskapitaal met je volle verstand beschadigen, omdat er te nonchalant is omgesprongen met nut en noodzaak van vooraf testen. De gedachte alleen al bezorgt me rillingen. En toch komt het vaker voor dan je denkt. Gevolg? Een ontevreden klant, waarbij het nog maar de vraag is of we die ooit gaan terugzien.
En dat allemaal omdat een onmisbare schakel in het aankoopproces, de testfase, is overgeslagen. Zo zou testen een vertragende factor zijn of geld kosten. Maar ook eigenwijsheid speelt een rol: ‘Joh, het komt wel goed. We hoeven niet te testen’. Voor mij, als R&D-engineer, is dit pure ironie. Want wat kost het wel niet aan tijd en geld, als een nieuwe machine niet doet wat hij moet doen?
De mindset moet écht anders. Extern, maar zeker ook intern. Testen is geen vertraging van het proces, het is een onmisbaar onderdeel van het proces. Klanten de machine eerst laten ruiken, voelen en proeven voorkomt achteraf ellende en scheve gezichten. Bovendien draagt testen bij aan de ontwikkeling en vernieuwing van bestaande producten.
Het is een essentieel onderdeel van het bedrijfsproces en vergroot het innovatief vermogen van de organisatie. Zodra klanten onze Blue Zone (testcenter) binnenlopen met bijvoorbeeld een zak suiker of gesneden wortels zien ze niet alleen hoe hun product wordt getransporteerd, maar ook wat er nog meer mogelijk is. We moeten van de mentaliteit af dat testen het proces vertraagt en geld kost. Het heeft absoluut meerwaarde voor zowel klant als organisatie.
